De rechtbank Oost-Brabant heeft deze maand al meerdere vonnissen gewezen naar aanleiding van (dodelijke) arbeidsongevallen, waarbij telkens aandacht is besteed aan het valgevaar. De vonnissen tonen aan dat ondernemingen ten aanzien van het valgevaar niet lichtzinnig dienen te zijn.
In een vonnis van 21 juli 2025 is het slachtoffer 9,3 meter van een balkon naar beneden gevallen en als gevolg daarvan overleden. Rondom het betreffende balkon ontbrak deugdelijk leuningwerk op knie- en heuphoogte. Voor zover er leuningwerk was aangebracht bestond dit uit een enkele buis op heuphoogte, die niet deugdelijk was geborgd en die belasting zou weerstaan, zodanig dat daarmee omklappen en valgevaar zou worden voorkomen. De verdachte, als onderaannemer ingeschakeld, had naar het oordeel van de rechtbank ervoor moeten zorgen en moeten controleren dat het leuningwerk op orde was. Als dat leuningwerk na controle niet in orde zou blijken, dan had de verdachte dit moeten melden bij hoofdaannemer, zodat het leuningwerk hersteld kon worden voordat zou worden begonnen met de werkzaamheden op de balkons, althans het betreffende balkon.
In een vonnis van 7 juli 2025 was het slachtoffer door een trapgat gevallen, en na een val van zes meter overleden. De verdachte had er naar het oordeel van de rechtbank niet voor gezorgd dat het valgevaar werd voorkomen. Er was rond het trapgat geen hekwerk of leuning geplaatst en de verdachte had ook niet in vangnetten of veiligheidsgordels voorzien. Bovendien zat er folie over (een gedeelte van) het trapgat, waardoor dit gat, met het bijbehorende gevaar, niet goed zichtbaar was.
In een vonnis van 14 juli 2025 ging het om een ongeval waarbij twee werknemers ernstig letsel hadden opgelopen nadat de een 6,10 meter en de ander 5,60 meter naar beneden was gevallen. De rechtbank oordeelt dat het valgevaar evident was, omdat werkzaamheden moesten worden verricht op een hoog dak en waarop golfplaten met deels licht doorlatende platen lagen. Er was geen veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer aangebracht. Het gevaar was ook niet tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen. Verder waren er geen voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aangebracht dan wel andere technische middelen toegepast.
Tot slot heeft de rechtbank in alle drie de zaken geoordeeld dat de RI&E onvoldoende was, er geen doeltreffende inlichtingen waren gegeven over de gevaren en risico’s en dat er onvoldoende op de werkzaamheden was toegezien.