Op 8 juli 2025 zijn de eerste vonnissen gewezen door de landelijke samenwerking WED-kamers (een samenwerking van de rechtbanken in Rotterdam, Zwolle en Den Bosch). In deze kwestie ging het om de vraag of de verdachte en de medeverdachte bij het toepassen van staalslakken de toepassingsvoorwaarden hadden nageleefd, die in een productcertificaat van de leverancier stonden opgenomen.
In het kort toetst de rechtbank of aan twee toepassingsvoorwaarden is voldaan, namelijk i) dat onder de staalslakken een laag doorlatend zand aangebracht dient te worden, met een dikte van tenminste 0,50 meter, en de onderzijde van de staalslak zo ontworpen dient te worden dat deze, na zetting, tenminste 0,50 meter boven het bestaande maaiveld wordt toegepast (voorwaarde onder feit 1) en ii) dat ter voorkoming van stofvorming er licht gesproeid dient te worden (voorwaarde onder feit 2).
De rechtbank komt tot het oordeel dat beide voorwaarden niet zijn nageleefd waardoor niet alle maatregelen zijn genomen die van de verdachte en de medeverdachte redelijkerwijs konden worden gevergd om bodemverontreiniging te voorkomen die kan optreden wanneer kalk uit de staalslakken in de bodem raakt (voorwaarde onder feit 1) en niet alle maatregelen zijn genomen om gevaar voor de gezondheid van mens en milieu te voorkomen (voorwaarde onder feit 2).