Welke termijnen gelden er bij het opleggen van een bestuurlijke boete?

Welke termijnen gelden er bij het opleggen van een bestuurlijke boete?

Bij een bestuurlijke boete spelen termijnen een belangrijke rol. Overschrijding daarvan kan leiden tot een (forse) matiging van een boete. De afgelopen periode heeft de Raad van State een aantal uitspraken gedaan waarin deze termijnen een rol speelden en deze ook verder ingekleurd.

De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen vervalt 5 jaar nadat de overtreding heeft plaatsgevonden indien een boete van meer van € 340,- kan worden opgelegd. Indien een boete van minder dan € 340,- kan worden opgelegd, bedraagt deze termijn 3 jaar. Is deze termijn verstreken dan kan geen boete meer worden opgelegd. Deze termijn dient ambtshalve te worden beoordeeld. Let wel, hangende bezwaar of beroep is deze termijn opgeschort voor het geval een nieuw besluit moet worden genomen.

Als een overtreding is geconstateerd en een boeterapport is opgemaakt dient een bestuursorgaan binnen 13 weken te beslissen of een boete wordt opgelegd. Dit is een termijn van orde en wordt niet ambtshalve getoetst. Deze termijn is echter niet zonder betekenis. Soms volgt uit boetebeleid dat een boete wordt gematigd bij overschrijding van deze termijn. Ook als dit niet volgt uit beleid kan aanleiding tot matiging bestaan als deze termijn is overschreden. Uit een recente uitspraak van de Afdeling (link hieronder opgenomen), volgt dat dit het geval is als – kort en goed – de overschrijding (zeer) fors is, het bestuursorgaan heeft stilgezeten en hierdoor sprake was van een onwenselijk lange periode van onzekerheid.

Tot slot geldt de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM, de termijn waarbinnen een procedure moet zijn behandeld. Deze termijn begint te lopen op het moment dat een handeling wordt verricht waaraan de overtreder in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hem een bestuurlijke boete wordt opgelegd. Dit zal meestal het boetevoornemen zijn, maar niet altijd. Zo oordeelde de Afdeling afgelopen woensdag (link opgenomen als commentaar) dat indien uit een eerder toegezonden boeterapport volgt dat een boetevoornemen wordt aangezegd, de redelijke termijn al op dat moment aanvangt. Een boete wordt met 5% gematigd bij een overschrijding van minder dan 6 maanden en met 10% bij meer dan 6 maar minder dan 12 maanden. Bij een overschrijding van meer dan 12 maanden levert de rechter maatwerk.

Alhoewel sommige termijnen ambtshalve worden getoetst blijft het zaak om de rechter hier op te wijzen en van de nodige informatie te voorzien om de (hoogte van de) matiging te kunnen vaststellen. Dit geldt met name ten aanzien van de 13-wekentermijn en de vraag wanneer de redelijke termijn is aangevangen.