Relevantie
Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien een strafbaar feit wordt bewezenverklaard, dan zullen de meest voorkomende straffen de (voorwaardelijke) gevangenisstraf, de taakstraf en de geldboete zijn. Nu aan een rechtspersoon geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf of taakstraf kan worden opgelegd, kan het beeld ontstaan dat aan een rechtspersoon slechts een geldboete kan worden opgelegd. Dit beeld is onterecht. Een rechtspersoon kan namelijk – indien de Wet op de economische delicten van toepassing is – bijvoorbeeld ook (tijdelijk) worden stilgelegd. Zo kwam de rechtbank Overijssel in een vonnis van 9 maart 2023 tot het oordeel dat de verdachte als gehele onderneming voor de duur van één jaar dient te worden stilgelegd. Een stillegging heeft vergaande gevolgen voor een onderneming.

Samenvatting
In het kort werd de onderneming verweten haar dieren niet de nodige zorg te geven, zoals vereist op grond van de geldende wet- en regelgeving. Ter motivering van de stillegging heeft de rechtbank onder meer aangegeven dat sprake is van terugkerende overtredingen (de onderneming liep nog in een proeftijd), een gebrek aan zelfinzicht, een gebrek aan realistische plannen, een zorgelijke financiële situatie en de vaststelling dat na een nieuwe controle door de NVWA niet veel was verbeterd binnen de onderneming. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat het belang van het dierenwelzijn in dit geval zwaarder dient te wegen dan het belang van de onderneming, waar de onderneming in de huidige vorm haar klaarblijkelijk boven het hoofd groeit en het economische belang gezien de beperkte levensvatbaarheid door de omvang van de onderneming van de maatschap.

Slotopmerkingen
De (tijdelijke) stillegging als straf staat vaak minder scherp op het netvlies, maar kan vergaande gevolgen hebben. Het vonnis van de rechtbank Overijssel is hier een illustratie van. Dat een rechtspersoon in een zorgelijke financiële situatie verkeert, behoeft de rechtbank er dus niet van te weerhouden om de rechtspersoon alsnog stil te leggen. Dit zal niet alleen financiële gevolgen hebben, maar vermoedelijk ook tot reputatieschade leiden. Rechtspersonen dienen bij een strafzaak met betrekking tot economische of milieurechtelijke strafbare feiten bewust te zijn dat zij geconfronteerd kunnen worden met een (tijdelijke) stillegging. Dit geldt bijvoorbeeld voor een verdachte rechtspersoon waar een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden.

Relevantie
Het Openbaar Ministerie maakt al langere tijd gebruik van de mogelijkheden om strafzaken buitengerechtelijk af te doen. Een strafzaak wordt dan niet ter beoordeling van de rechter gebracht, maar afgedaan door middel van een transactie of – zoals tegenwoordig steeds vaker – door middel van een strafbeschikking. Hoewel een buitengerechtelijke afdoening in de regel aantrekkelijk kan zijn voor een verdachte, volgt uit onderzoek (en de praktijk) dat het aanvechten van een strafbeschikking (vaak) in het belang van de verdachte is.

Strafbeschikking in een notendop
Het Openbaar Ministerie kan ter afwikkeling van een strafzaak aan de verdachte een strafbeschikking uitvaardigen. Dit geldt zowel voor een natuurlijk persoon als voor een rechtspersoon. In een strafbeschikking wordt het strafbare feit genoemd en stelt het Openbaar Ministerie voorwaarden om de strafzaak buiten de rechter om af te wikkelen. Gedacht kan worden aan het betalen van een boete of het verrichten van een taakstraf, beide eventueel aangevuld met een persbericht. Ziet de strafbeschikking ‘slechts’ op het betalen van een geldboete, dan wordt de strafbeschikking doorgaans per post verzonden. Worden er andere voorwaarden aan de strafbeschikking gesteld, dan kan het Openbaar Ministerie ervoor kiezen om eerst een zogenoemd OM-hoorgesprek te laten plaatsvinden om de strafzaak en de voorwaarden door te spreken.

(On)mogelijkheid verzet
In veel gevallen wordt bij een strafbeschikking een boete opgelegd en ontvangt een verdachte die strafbeschikking per post, inclusief de gegevens van het CJIB om de boete te kunnen voldoen. Als deze boete wordt betaald, dan vervalt de mogelijkheid voor de verdachte om in verzet te gaan. Door in verzet te gaan wordt de strafbeschikking (onderbouwd) betwist. Die betwisting kan zien op de verdenking, maar ook op de hoogte van de straf c.q. de gestelde voorwaarden door het Openbaar Ministerie. In de strafbeschikking wordt de verdachte gewezen op deze mogelijkheid om in verzet te gaan en de termijnen die daarvoor gelden.

(Belang verzet
Uit onderzoek volgt dat het voor een verdachte van belang kan zijn om in verzet te gaan tegen een strafbeschikking. In een opiniestuk in de NRC van 9 februari 2023 wordt verwezen naar een recent onderzoek over de buitengerechtelijke afdoening en wordt op basis van dat onderzoek gesteld dat verzet “erg voordelig is voor de verdachte”. Zo blijkt dat het Openbaar Ministerie door het verzet vaak alsnog besluit de strafzaak te seponeren. Ook blijkt dat bij een eventuele behandeling van de strafzaak door de rechter naar aanleiding van het verzet, deze rechter een lagere straf oplegt of zelfs tot een vrijspraak komt. Dit zijn allerlei omstandigheden die in het belang zijn voor de verdachte.

Daar komt bij dat uit hetzelfde onderzoek ook is gebleken dat de dossiers die aan een strafbeschikking ten grondslag worden gelegd onzorgvuldigheden bevatten. In het opiniestuk in de NRC wordt gerefereerd aan “ontbrekende stukken, verdachte niet aantoonbaar gewezen op advocaat, verslagjes over bewijs te summier, niet controleerbaar hoe OM tot schuldvaststelling komt, geen vertaling strafbeschikking terwijl dat wel moet, te hoge boetes voor minderjarigen, en in groeiend aantal zaken is het bewijs ontoereikend.”

Kortom, ligt er bij u of uw bedrijf een strafbeschikking op de deurmat? Ga dan in verzet!

Relevantie
Als een strafzaak voor de rechter wordt gebracht, dan blijft het aan de rechter om bij een eventuele veroordeling de straf te bepalen. Het recente vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 21 februari 2023 toont aan dat de rechtbank een aanzienlijk hogere straf op kan leggen dan door het Openbaar Ministerie geëist. Voor een verdachte kan het daarom van belang zijn om bij het Openbaar Ministerie af te tasten of een buitengerechtelijke afdoening tot de mogelijkheden behoort.

Samenvatting
De strafzaak die zich voor de rechtbank Oost-Brabant afspeelde betrof een dodelijk bedrijfsongeval. In dat kader werd het bedrijf vervolgd voor het overtreden van artikel 32 Arbeidsomstandighedenwet. In dit artikel staat kort gezegd een zorgplicht opgenomen voor bedrijven.

Het Openbaar Ministerie eiste een geldboete ter hoogte van EUR 30.000,–. Hoewel sprake is geweest van een schending van de redelijke termijn, achtte de officier van justitie dat hieraan geen gevolg moest worden gegeven bij de oplegging van de straf.

De rechtbank komt – anders dan door de verdediging werd bepleit – tot een veroordeling. Anders dan de eis van het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank echter een geldboete opgelegd ter hoogte van EUR 75.000,–. Daarbij is wel rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Indien geen sprake zou zijn geweest van een overschrijding, zou een geldboete van EUR 80.000,– zijn opgelegd, zo volgt uit het vonnis.

Welke redenen worden door de rechtbank genoemd om tot deze straf te komen? Door de rechtbank is meegenomen dat eerder soortgelijke ongevallen (zonder dodelijke afloop) hebben plaatsgevonden binnen het bedrijf. Het betreft een serieus verwijt en de draagkracht van de rechtspersoon is niet gering. In het voordeel van het bedrijf is daarentegen meegewogen dat i) goed en frequent contact is onderhouden met de nabestaanden en ii) de financiële verplichtingen door de rechtspersoon zijn voldaan.

Bij motivering van de straf is het opvallend dat de rechtbank ook heeft overwogen dat er geen andere mogelijkheid is dan het opleggen van een geldboete, omdat de verdachte een rechtspersoon is. Hoewel er doorgaans inderdaad voor wordt gekozen om een rechtspersoon een boete op te leggen, hebben rechters ook de mogelijkheid om bijkomende straffen op te leggen. Zo bestaat de mogelijkheid om rechtspersonen geheel of gedeeltelijk stil te leggen voor ten hoogste één jaar of de uitspraak niet-anoniem te publiceren.

Relevantie
Arbeidsongevallen komen veelvuldig voor en kunnen variëren in ernst en omvang. Bedrijven zijn verplicht een arbeidsongeval te melden indien sprake is van i) een dodelijke afloop, ii) blijvend letsel, of iii) een ziekenhuisopname. Een arbeidsongeval met dodelijke afloop leidt automatisch tot een strafrechtelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie. Een arbeidsongeval met blijvend letsel of een ziekenhuisopname kan bestuursrechtelijk worden afgedaan. Ten aanzien van deze bestuursrechtelijke afdoening hanteert de Nederlandse Arbeidsinspectie sinds begin dit jaar een nieuwe werkwijze.

Nieuwe werkwijze
De nieuwe werkwijze van de Nederlandse Arbeidsinspectie vloeit voort uit twee pilots. De achterliggende gedachte is om bedrijven meer tijd te laten investeren in en geld te laten uitgeven aan het verbeteren van veiligheidsmaatregelen in plaats van het voeren van procedures en het betalen van boetes.

Wat houdt de nieuwe werkwijze in? In het kort gaat de Nederlandse Arbeidsinspectie (zonder aankondiging) zo spoedig mogelijk naar de plaats van het ongeval. Afhankelijk van het type ongeval, kan de Nederlandse Arbeidsinspectie bepalen dat het bedrijf zelf onderzoek dient te verrichten naar de toedracht ervan. Het bedrijf dient in die gevallen binnen vijftien werkdagen een werkgeversrapportage met verbeterplan op te stellen.

Worden de rapportage en het verbeterplan goedgekeurd, dan komt de Nederlandse Arbeidsinspectie later controleren of deze ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Is dit niet het geval, dan wordt alsnog een boete opgelegd. Worden de rapportage en het verbeterplan niet goedgekeurd, dan voert de Nederlandse Arbeidsinspectie het onderzoek alsnog zelf uit en kan aan het bedrijf een boete worden opgelegd.

Het opstellen van een deugdelijke rapportage over de toedracht van het ongeval en het formuleren van een dekkend verbeterplan leidt bij naleving daarvan met deze nieuwe werkwijze tot een kleinere kans om als bedrijf een bestuurlijke boete opgelegd te krijgen.

Zelfinspectie
Benieuwd hoe uw bedrijf ervoor staat? De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft een tool heeft ontwikkeld voor ‘zelfinspectie’ door bedrijven. Deze tool is te vinden op: zelfinspectie.nl

Relevantie
Om tot een veroordeling van witwassen te komen, is het (soms) nodig dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van het geld, zo volgt uit een uitspraak van 17 januari 2023 van de rechtbank Amsterdam.

Samenvatting
In de strafzaak die door de rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het onder meer om de verdenking van witwassen. In de woning van de verdachte was namelijk EUR 920.000,– aangetroffen, verdeeld over vijf geldkistjes en gebundeld in pakketjes in coupures van EUR 200,–, EUR 100,– en EUR 50,–. De rechtbank stelt dat er een zeer ernstig vermoeden is dat dit geld van misdrijf afkomstig is.

De rechtbank spreekt de verdachte echter vrij van het tenlastegelegde witwassen. Voor dat oordeel lijkt relevant dat het geld is aangetroffen achter de plinten van de keukenkastjes. Daarmee was het geld aan het zicht onttrokken. Dit maakt deze zaak qua feiten en omstandigheden anders dan strafzaken waarin geld wordt aangetroffen in voorwerpen in een huis. In die gevallen geldt immers als uitgangspunt dat een bewoner geacht wordt te weten wat zich in (de voorwerpen in) zijn woning bevindt. In deze zaak heeft de verdachte verklaard niet te weten dat er geld achter de plinten van de keukenkastjes lag. Ook volgt uit het dossier dat anderen de beschikking hadden over de sleutel van de woning. De rechtbank oordeelt daarom dat er geen bewijs in het dossier zit dat de verdachte wetenschap had van het aangetroffen geld in zijn woning.

Relevantie
Is jouw strafzaak geseponeerd? Dan is het van belang te weten welke verschillende type sepots er zijn, wat de gevolgen van dit sepot kunnen zijn, wat je als betrokkene tegen dit sepot kunt ondernemen en hoe je jouw strafblad kunt inzien.

Deze noodzaak wordt onderstreept door de Nationale Ombudsman die waarschuwt dat het Openbaar Ministerie de gekozen sepotgrond niet goed onderbouwt met alle gevolgen van dien voor de betrokkene. Om die reden heeft de Nationale Ombudsman een brief gestuurd naar het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie.

Soorten sepots
Het Openbaar Ministerie maakt bij het seponeren van een strafzaak gebruik van de Aanwijzing sepot en gebruik sepotgronden. Hierin staan de verschillende sepotcodes genoemd, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen zogenoemde “technische sepots” en “beleidssepots”. Gezien de aard van een technisch sepot is een dergelijk sepot in de regel ‘gunstiger’ dan een beleidssepot. Een technisch sepot houdt namelijk in dat er in de visie van het Openbaar Ministerie niet vervolgd kan worden, omdat er onvoldoende uitzicht is op een veroordeling. Met een beleidssepot concludeert het Openbaar Ministerie daarentegen dat een vervolging technisch haalbaar is, maar dat er op gronden van algemeen belang voor is gekozen van die vervolging af te zien. Gedacht kan worden aan reeds getroffen oplossing tussen de verdachte en het slachtoffer, zoals het voldoen van een schadevergoeding. Een ander voorbeeld is de situatie dat het belang voor het vervolgen van een strafzaak gering is geworden, doordat de strafzaak te lang is blijven liggen en de redelijke termijn (bijna) is verstreken.

Verzoek tot wijziging sepot
Het is dus in de regel ‘gunstiger’ als een strafzaak wordt geseponeerd onder een code die valt onder een technisch sepot. Dit is relevant nu het gekozen sepot van invloed kan zijn op het verkrijgen van bijvoorbeeld een Verklaring Omtrent het Gedrag of een schadevergoeding nadat een strafzaak zonder oplegging van een straf of maatregel is geëindigd. Om die reden kan het raadzaam zijn om een verzoek tot wijziging van de sepotcode in te dienen, als het Openbaar Ministerie een strafzaak seponeert op grond van een beleidssepot. Verzocht kan worden om het beleidssepot te veranderen in een technisch sepot. Een dergelijk verzoek dient in eerste instantie bij het Openbaar Ministerie te worden ingediend. Bij een afwijzing kan de Nationale Ombudsman worden benaderd. Uiteraard is het ook mogelijk om een verzoek in te dienen als de zaak al is geseponeerd onder een technisch sepot.

Strafblad inzien
Om te achterhalen hoe een geseponeerde zaak in jouw strafblad geregistreerd staat, kan een verzoek tot inzage worden gedaan bij de Justitiële Informatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Justid). Een dergelijk verzoek moet in elk geval de naam, het adres, het telefoonnummer en een kopie van een geldig identiteitsbewijs bevatten van de persoon die zijn/haar strafblad wil inzien. Vervolgens wordt de persoon door de rechtbank uitgenodigd om het betreffende strafblad in te zien. Staat er niets op het strafblad, dan wordt er in de regel voor gekozen om de betreffende persoon hier telefonisch van op de hoogte te stellen.

Mochten er onjuistheden in het strafblad staan, dan kan bij Justid een correctieverzoek worden ingediend.

Relevantie
Indien een werkgever vermoedt dat een werknemer fraudeert of anderszins strafbaar handelt binnen het bedrijf, dan kan een bedrijfsrechercheur worden ingeschakeld. Een bedrijfsrechercheur kan een (nader) onderzoek instellen en in dat kader bijvoorbeeld werknemers horen. Van belang is dat tijdens een verhoor door de bedrijfsrecherche ook aan de strafrechtelijke waarborgen wordt voldaan, zo volgt uit een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 mei 2022 (gepubliceerd op 9 januari 2023).

Samenvatting
In de zaak die voorkwam bij de rechtbank Midden-Nederland ging het om een verdenking van ambtelijke omkoping. De vraag was of de verdachte een gift of belofte had gedaan aan een andere medewerker. Dat er een geldbedrag door de verdachte was gegeven, volgt enkel uit het verhoor van de andere medewerker bij de bedrijfsrechercheur.

Kort na dit verhoor heeft de verhoorde medewerker medegedeeld niet helemaal de waarheid te hebben gesproken en geen geld te hebben aangenomen van de verdachte. De verhoorde medewerker voelde zich tijdens het verhoor onder druk gezet. Bovendien volgt uit de uitspraak van de rechtbank dat de medewerker niet is gewezen op zijn recht om met een advocaat te overleggen; er geen auditieve opnames zijn en er evenmin een letterlijke uitwerking van het verhoor beschikbaar is.

De rechtbank stelt derhalve vast dat het verhoor bij de bedrijfsrecherche niet met dezelfde waarborgen is omkleed als de verhoren die bij de politie worden gedaan conform het Wetboek van Strafvordering. Er valt niet nauwkeurig na te gaan hoe de gesprekken bij de bedrijfsrecherche zijn verlopen.

De rechtbank heeft dan ook niet de overtuiging dat er een gift of belofte is gedaan door de verdachte en het dossier bevat daar ook geen bewijsmiddelen voor. De verdachte is daarom vrijgesproken.