Relevantie
Om tot een veroordeling van witwassen te komen, is het (soms) nodig dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van het geld, zo volgt uit een uitspraak van 17 januari 2023 van de rechtbank Amsterdam.

Samenvatting
In de strafzaak die door de rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het onder meer om de verdenking van witwassen. In de woning van de verdachte was namelijk EUR 920.000,– aangetroffen, verdeeld over vijf geldkistjes en gebundeld in pakketjes in coupures van EUR 200,–, EUR 100,– en EUR 50,–. De rechtbank stelt dat er een zeer ernstig vermoeden is dat dit geld van misdrijf afkomstig is.

De rechtbank spreekt de verdachte echter vrij van het tenlastegelegde witwassen. Voor dat oordeel lijkt relevant dat het geld is aangetroffen achter de plinten van de keukenkastjes. Daarmee was het geld aan het zicht onttrokken. Dit maakt deze zaak qua feiten en omstandigheden anders dan strafzaken waarin geld wordt aangetroffen in voorwerpen in een huis. In die gevallen geldt immers als uitgangspunt dat een bewoner geacht wordt te weten wat zich in (de voorwerpen in) zijn woning bevindt. In deze zaak heeft de verdachte verklaard niet te weten dat er geld achter de plinten van de keukenkastjes lag. Ook volgt uit het dossier dat anderen de beschikking hadden over de sleutel van de woning. De rechtbank oordeelt daarom dat er geen bewijs in het dossier zit dat de verdachte wetenschap had van het aangetroffen geld in zijn woning.

Relevantie
Is jouw strafzaak geseponeerd? Dan is het van belang te weten welke verschillende type sepots er zijn, wat de gevolgen van dit sepot kunnen zijn, wat je als betrokkene tegen dit sepot kunt ondernemen en hoe je jouw strafblad kunt inzien.

Deze noodzaak wordt onderstreept door de Nationale Ombudsman die waarschuwt dat het Openbaar Ministerie de gekozen sepotgrond niet goed onderbouwt met alle gevolgen van dien voor de betrokkene. Om die reden heeft de Nationale Ombudsman een brief gestuurd naar het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie.

Soorten sepots
Het Openbaar Ministerie maakt bij het seponeren van een strafzaak gebruik van de Aanwijzing sepot en gebruik sepotgronden. Hierin staan de verschillende sepotcodes genoemd, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen zogenoemde “technische sepots” en “beleidssepots”. Gezien de aard van een technisch sepot is een dergelijk sepot in de regel ‘gunstiger’ dan een beleidssepot. Een technisch sepot houdt namelijk in dat er in de visie van het Openbaar Ministerie niet vervolgd kan worden, omdat er onvoldoende uitzicht is op een veroordeling. Met een beleidssepot concludeert het Openbaar Ministerie daarentegen dat een vervolging technisch haalbaar is, maar dat er op gronden van algemeen belang voor is gekozen van die vervolging af te zien. Gedacht kan worden aan reeds getroffen oplossing tussen de verdachte en het slachtoffer, zoals het voldoen van een schadevergoeding. Een ander voorbeeld is de situatie dat het belang voor het vervolgen van een strafzaak gering is geworden, doordat de strafzaak te lang is blijven liggen en de redelijke termijn (bijna) is verstreken.

Verzoek tot wijziging sepot
Het is dus in de regel ‘gunstiger’ als een strafzaak wordt geseponeerd onder een code die valt onder een technisch sepot. Dit is relevant nu het gekozen sepot van invloed kan zijn op het verkrijgen van bijvoorbeeld een Verklaring Omtrent het Gedrag of een schadevergoeding nadat een strafzaak zonder oplegging van een straf of maatregel is geëindigd. Om die reden kan het raadzaam zijn om een verzoek tot wijziging van de sepotcode in te dienen, als het Openbaar Ministerie een strafzaak seponeert op grond van een beleidssepot. Verzocht kan worden om het beleidssepot te veranderen in een technisch sepot. Een dergelijk verzoek dient in eerste instantie bij het Openbaar Ministerie te worden ingediend. Bij een afwijzing kan de Nationale Ombudsman worden benaderd. Uiteraard is het ook mogelijk om een verzoek in te dienen als de zaak al is geseponeerd onder een technisch sepot.

Strafblad inzien
Om te achterhalen hoe een geseponeerde zaak in jouw strafblad geregistreerd staat, kan een verzoek tot inzage worden gedaan bij de Justitiële Informatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Justid). Een dergelijk verzoek moet in elk geval de naam, het adres, het telefoonnummer en een kopie van een geldig identiteitsbewijs bevatten van de persoon die zijn/haar strafblad wil inzien. Vervolgens wordt de persoon door de rechtbank uitgenodigd om het betreffende strafblad in te zien. Staat er niets op het strafblad, dan wordt er in de regel voor gekozen om de betreffende persoon hier telefonisch van op de hoogte te stellen.

Mochten er onjuistheden in het strafblad staan, dan kan bij Justid een correctieverzoek worden ingediend.

Relevantie
Indien een werkgever vermoedt dat een werknemer fraudeert of anderszins strafbaar handelt binnen het bedrijf, dan kan een bedrijfsrechercheur worden ingeschakeld. Een bedrijfsrechercheur kan een (nader) onderzoek instellen en in dat kader bijvoorbeeld werknemers horen. Van belang is dat tijdens een verhoor door de bedrijfsrecherche ook aan de strafrechtelijke waarborgen wordt voldaan, zo volgt uit een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 mei 2022 (gepubliceerd op 9 januari 2023).

Samenvatting
In de zaak die voorkwam bij de rechtbank Midden-Nederland ging het om een verdenking van ambtelijke omkoping. De vraag was of de verdachte een gift of belofte had gedaan aan een andere medewerker. Dat er een geldbedrag door de verdachte was gegeven, volgt enkel uit het verhoor van de andere medewerker bij de bedrijfsrechercheur.

Kort na dit verhoor heeft de verhoorde medewerker medegedeeld niet helemaal de waarheid te hebben gesproken en geen geld te hebben aangenomen van de verdachte. De verhoorde medewerker voelde zich tijdens het verhoor onder druk gezet. Bovendien volgt uit de uitspraak van de rechtbank dat de medewerker niet is gewezen op zijn recht om met een advocaat te overleggen; er geen auditieve opnames zijn en er evenmin een letterlijke uitwerking van het verhoor beschikbaar is.

De rechtbank stelt derhalve vast dat het verhoor bij de bedrijfsrecherche niet met dezelfde waarborgen is omkleed als de verhoren die bij de politie worden gedaan conform het Wetboek van Strafvordering. Er valt niet nauwkeurig na te gaan hoe de gesprekken bij de bedrijfsrecherche zijn verlopen.

De rechtbank heeft dan ook niet de overtuiging dat er een gift of belofte is gedaan door de verdachte en het dossier bevat daar ook geen bewijsmiddelen voor. De verdachte is daarom vrijgesproken.