Blaffende honden worden gebeten?

Blaffende honden worden gebeten?

Relevantie
Het is van groot belang om niet alleen tegen een invorderingsbesluit, maar ook tegen de daaraan voorafgaande last onder dwangsom op te komen. Dit volgt uit de uitspraak van 15 februari 2023 van de Afdeling. Alhoewel in evidente gevallen enige ruimte bestaat om in het kader van de invordering de last zelf te betwisten, volgt ook uit deze uitspraak weer dat deze ruimte zeer beperkt is. Verder is invordering van een verbeurde dwangsom ook niet snel onevenredig. Een beperkt aantal overtredingen is – zeker als er klachten bekend zijn van bijvoorbeeld omwonenden – in ieder geval geen bijzondere omstandigheid om van invordering af te zien.

Samenvatting
Het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel had een last onder dwangsom opgelegd aan een politiehondenvereniging vanwege – kort gezegd – geluidsoverlast vanwege blaffende honden. De vereniging zou hiermee de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit hebben overtreden. Tegen de last onder dwangsom zelf is door de vereniging geen (hoger) beroep ingediend.
Eerst tegen het besluit tot invordering van de verbeurde dwangsommen komt de vereniging op tot – uiteindelijk – de Afdeling. De vereniging stelt in hoger beroep dat zij niet onder het Activiteitenbesluit valt omdat zij geen inrichting drijft, het akoestisch rapport niet ten grondslag kan worden gelegd aan de invordering, sprake was van sportactiviteit als bedoeld in het Activiteitenbesluit en invordering onevenredig is.

De Afdeling gaat niet mee met deze standpunten van de vereniging en laat het invorderingsbesluit in stand. Volgens de Afdeling is het niet evident dat de vereniging geen inrichting drijft, zodat geen ruimte bestaat voor het doorbreken van de formele rechtskracht van de eerder opgelegde dwangsom. Verder kan het akoestisch rapport volgens de Afdeling de toets der kritiek doorstaan ook al zijn de metingen door een onbemande geluidmeter verricht. Op betrouwbare wijze vaststellen door welke gebeurtenis een geluidpiek is veroorzaakt, kan ook op een andere manier dan door directe waarneming door een toezichthouder, aldus de Afdeling. Specifiek ten aanzien van de vraag of sprake is van sportactiviteiten, overweegt de Afdeling dat inderdaad niet direct uit het Activiteitenbesluit volgt wat daaronder moet worden verstaan. Uit de doelstelling van de regeling en de bedoeling van de regelgever leidt de Afdeling echter af dat hondentrainingen niet als sportactiviteiten kunnen worden aangemerkt. Tot slot is de omstandigheid dat slechts de overschrijdingen van kort duur waren en beperkt in omvang niet zo bijzonder dat daarom van invordering had moeten worden afgezien. De vereniging is dus de gebeten hond, en dient de verbeurde dwangsommen te voldoen.