Voor het zonder toestemming binnentreden van een woning door een toezichthouder is een machtiging nodig op grond van artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden. Maar wanneer is sprake van een woning en is dus een machtiging nodig? Deze vraag lag voor in een uitspraak van de Raad van State van 16 april 2025. Welke uitgangspunten volgen uit deze uitspraak?
Uitgangspunt is dat voor het zonder toestemming betreden van een woning een machtiging nodig is gelet op het grondrecht van de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van de huisvrede in dit verband. Dit grondrecht is neergelegd in bijvoorbeeld artikel 8 EVRM.
Of een ruimte een woning is, wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de daaraan werkelijk gegeven bestemming. Anders gezegd: voor het betreden van een woning waarin niet daadwerkelijk wordt gewoond – bijvoorbeeld omdat daarin een hennepkwekerij is gevestigd en geen sprake is van bewoning – is geen machtiging nodig. Voor het betreden van een deel van een loods waar daadwerkelijk wordt gewoond, kan een machtiging juist wel weer nodig zijn.
Een machtiging is ook niet nodig voor het betreden van tot met een woning verbonden ruimten die in het geheel niet voor bewoning zijn bestemd en die van buitenaf via een eigen ingang kunnen worden betreden. Denk hierbij aan een loods met een eigen ingang waarin bijvoorbeeld uitsluitend hobbymatige activiteiten plaatsvinden.
Voor zover het niet om strafvorderlijk optreden gaat en tenzij de bijzondere wet anders bepaalt, is ook de burgemeester van de gemeente waarbinnen een woning is gelegen bevoegd een machtiging af te geven.
Uit het voorgaande volgt dat uiteindelijk de feiten en omstandigheden bepalend zijn voor de vraag of sprake is van een woning, en of dus een machtiging nodig is voor het zonder toestemming binnentreden door toezichthouders. Als voorafgaand aan een binnentreding de situatie onduidelijk is of er zijn gerede twijfels, loont het om een machtiging in ‘de achterzak’ te hebben. Dit voorkomt discussie achteraf. Wordt zonder (geldige) machtiging een woning betreden, dan kan dit namelijk tot gevolg hebben dat kosten van bestuursdwang niet kunnen worden verhaald of dat verkregen bewijs buiten beschouwing wordt gelaten.