Hof akkoord met procesafspraken; geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer voor voormalig directeur woningstichting voor verduistering en valsheid in geschrifte – Inge Bouw

Hof akkoord met procesafspraken; geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer voor voormalig directeur woningstichting voor verduistering en valsheid in geschrifte – Inge Bouw

De rechtbank Limburg oordeelde in het vonnis van 19 februari 2020 dat de directeur van een woningstichting (hierna: ‘de verdachte’), zich gedurende een aantal jaren schuldig had gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking en valsheid in geschrifte. De verdachte had in totaal een bedrag van €171.140,73 verduisterd, door zichzelf meer salaris te laten uitbetalen dan was afgesproken, kosten voor het oprichten en vormgeven van een privéonderneming door de woningstichting te laten betalen en privéuitgaven te doen met geld dat aan de woningstichting toebehoorde. Ook had de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn vader, die toen de voormalige directeur was van de woningstichting, een totaalbedrag van €200.441,08 verduisterd.

De rechtbank heeft de verdachte toen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, en een ontzetting uit het beroep van directeur of bestuurder van een instelling voor volkshuisvesting voor de duur van vijf jaren. Hierbij overweegt de rechtbank in strafverzwarende zin als volgt:
“De handelwijze van de verdachte is temeer laakbaar nu hij fungeerde als directeur van een woningstichting, die zich richt op de sociale woningbouw en de volkshuisvesting voor de minst bedeelden in de samenleving. Hij vervulde aldus een maatschappelijke voorbeeldfunctie en zijn gedrag in die hoedanigheid had daarom bij uitstek onberispelijk moeten zijn. Hij heeft door zijn vergaand grensoverschrijdend gedrag niet alleen het vertrouwen van de woningstichting geschaad, maar ook het vertrouwen van de maatschappij in de integriteit van bestuurders van woningstichtingen. Bij dit alles wordt in verzwarende zin meegewogen dat verdachte jarenlang gelden heeft verduisterd en valsheid in geschrifte heeft gepleegd en daarbij slechts een gering inzicht in het laakbare van zijn handelen heeft getoond. De schaamteloze wijze waarop hij gedurende een aantal jaren heeft gehandeld, rekent de rechtbank hem zwaar aan.”

Tegen het vonnis van de rechtbank heeft de verdachte hoger beroep ingesteld, waarna er tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging procesafspraken zijn gemaakt.

Deze afspraken houden samengevat in dat de verdediging haar onderzoekwensen intrekt, geen nadere onderzoekwensen zal indienen en geen verweren zal voeren ten aanzien van de bewezenverklaring en de strafbaarheid van de verdachte. Tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging wordt als straf overeengekomen: een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met een proeftijd van twee jaar, een taakstraf voor de duur van 240 uur, een geldboete van €42.606 en een ontzetting uit het beroep van directeur of bestuurder van een instelling voor volkshuisvesting voor de duur van vijf jaren.

Het hof ’s-Hertogenbosch gaat in het arrest van 12 maart 2024 akkoord met deze procesafspraken. Ondanks het feit dat de rechtbank de verdachte in eerste aanleg had veroordeeld tot een gedeeltelijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf (mede ook in het licht van de overwogen strafverzwarende omstandigheden), hoeft de verdachte door het akkoord van het hof met de overeengekomen procesafspraken niet de gevangenis is. Onderdeel van de procesafspraken is namelijk een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.