Is het deel uitmaken van een drillrapgroep voldoende voor het opleggen van een gebiedsverbod ex artikel 172a van de Gemeentewet? Dit is het geval naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam in een uitspraak van 25 augustus 2025. Een door de burgemeester van de Gemeente Rotterdam opgelegd gebiedsverbod inclusief looproute blijft dan ook voorlopig in stand.
De voorzieningenrechter acht van belang dat uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat verzoeker lid zou zijn van de groep KD3. Deze groep zou in conflict zijn geraakt met enkele andere rivaliserende groepen. Dit conflict heeft tot een veelheid van vaak ernstige incidenten geleid. Bij drie incidenten zou de verzoeker betrokken of aanwezig zijn geweest. Los hiervan zijn acht overlastgevende registraties bekend over verzoeker in een periode van ruim een half jaar. Alhoewel verzoeker de inhoud van de rapportage betwist, passeert de voorzieningenrechter dit betoog en oordeelt dat de burgemeester gelet op de inhoud van de rapportage in beginsel bevoegd is om een gebiedsverbod op te leggen. Verzoeker heeft namelijk niet aangegeven waarom de inhoud van de rapportage onjuist zou zijn.
Wat wel opvalt, is dat de voorzieningenrechter in dit verband over ‘veel en ernstige overlast’ spreekt vanwege het deel uitmaken van een drillrapgroep en het eigen gedrag van verzoeker. Dat is een iets andere maatstaf dan die volgt uit artikel 172a van de Gemeentewet. Immers, dit artikel stelt de (vrees voor) ernstige en herhaaldelijke verstoring van de openbare orde centraal. Nu kan overlast – en zeker de in deze zaak beschreven overlast – uiteraard leiden tot een verstoring van de openbare orde, maar het was zuiverder geweest als dit ook in de uitspraak tot uitdrukking was gebracht.
Verder voldoet het gebiedsverbod volgens de voorzieningenrechter ook aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Alhoewel het verbod voor het centrum van Rotterdam geldt en verzoeker ook in het centrum woont, is een looproute naar zijn school opgenomen. Ook kan om een looproute worden verzocht in het geval van bezoek aan een tand- of huisarts en is afspreken met familie nog steeds mogelijk. Verder heeft verzoeker een hulpaanbod geweigerd, is sprake van een beperkte duur en is verzoeker een deel van deze duur op vakantie.
Alles afwegend komt de voorzieningenrechter tot het begrijpelijke oordeel dat het gebiedsverbod voorlopig stand kan houden. De voorzichtige verwachting is wel dat deze zaak na de bezwaarfase nogmaals aan de Rotterdamse rechter zal worden voorgelegd. Of de zaak dan meer kans maakt, moet worden afgewacht. In bezwaar zal de openbare orde in ieder geval een punt van aandacht vormen.