Overgangsrecht Omgevingswet

Overgangsrecht Omgevingswet

De Afdeling heeft op 27 maart 2024 in het kader van rechtsvorming en de rechtspraktijk in een uitspraak uiteengezet welk recht van toepassing is op vervolgbesluiten die na 1 januari 2024 worden genomen na vernietiging van een ruimtelijk plan.

De Afdeling gaat in op de veel voorkomende onderstaande scenario’s bij bestemmingsplannen en heeft daarbij een nuttig schema opgesteld. Overigens geldt dit overgangsrecht ook voor inpassingsplannen, exploitatieplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen.

i) Omgevingswet is van toepassing als bestemmingsplan in werking is getreden en daarna wordt vernietigd.
Als een bestemmingsplan (op onderdelen) niet is geschorst, dan is dit plan onderdeel geworden van het omgevingsplan en is het overgangsrecht uitgewerkt. Als de Afdeling het bestemmingsplan in beroep vervolgens helemaal of gedeeltelijk vernietigt, dan is op een eventueel nieuw besluit de Omgevingswet van toepassing.

ii) Wro is van toepassing als bestemmingsplan wordt vernietigd dat nooit in werking is getreden.
Als de werking van het bestemmingsplan tijdens de beroepsfase is geschorst en daarna wordt vernietigd, dan is het oude wettelijk regime van toepassing. Doordat het plan nooit in werking is getreden (onderdeel is geworden van het omgevingsplan) is het overgangsrecht namelijk nog niet uitgewerkt en kan teruggevallen worden op het ontwerpplan.

Ditzelfde geldt bij de vernietiging van enkele geschorste plandelen, mits een nieuw plan dat ziet op deze plandelen geen grote wijzigingen aanbrengt.

iii) Bij vernietiging van het gehele bestemmingsplan waarbij slechts enkele plandelen zijn geschorst, is op een nieuw besluit de Omgevingswet van toepassing.
Hoewel strikt genomen voor de plandelen die geschorst waren teruggevallen kan worden op het ontwerpplan en daarmee het oude recht van toepassing is, acht de Afdeling dit niet wenselijk vanuit het oogpunt van rechtszekerheid. Omdat in dit geval het grootste deel van het bestemmingsplan in werking is getreden, is op een nieuw besluit de Omgevingswet van toepassing, aldus de Afdeling.

iv) Wordt toepassing gegeven aan 6:19 Awb of is sprake van een bestuurlijke lus ex artikel 8:51a Awb, dan is tot slot de Wro van toepassing op de vervolgbesluiten.

Gevolgen voor de praktijk
Hoewel deze lijn van de Afdeling – wat mij betreft – niet als een verrassing komt, heeft deze wel grote gevolgen voor de praktijk. Immers, als een bestemmingsplan in werking is getreden maar de eindstreep niet haalt, dan dient voor dezelfde ontwikkeling een geheel nieuw omgevingsplan opgesteld te worden. Dit leidt vanzelfsprekend tot veel vertraging en hoge kosten. Het kan dan lonen om gebreken die tijdens de beroepsfase geconstateerd worden via 6:19 Awb te herstellen om zo een vernietiging te voorkomen. Daarbij dient uiteraard wel rekening gehouden te worden met de aard en omvang van de wijzigingen: er mag geen sprake zijn van een wezenlijk ander plan.